donderdag 24 november 2011

Bumpersticker

Aan een gestresste bakfietsmoeder die “wel wat humor in haar leven kan gebruiken” kun je schrijven: “What she wants, she gets. Just in case you need a personal mantra”. Aan een ADHD-kind met een gebrekkig zelfvertrouwen schrijf je de bemoedigende boodschap “I dream great big dreams for you”. U zult het niet geloven maar Hallmark, de fabrikant van die lelijke en zogenaamd grappige wenskaarten, helpt ons tegenwoordig niet slechts meer aan een kaart maar doet zelfs suggesties van de hand over de tekst waarmee we de kaart zouden moeten voorzien. Hallmark heeft een internetsite met de meest walgelijke verwensingen. Hallmarks eigen motto “Life is a special occasion” belooft natuurlijk al weinig goeds. Hier is er nog eentje. Voor moeilijke dagen: “It’s tough...but you’re hanging in there”. Of deze voor een nieuwbakken bruidspaar: “True hearts, true love, true happiness always”. Werkelijk?

Laat ik het niet merken dat U op Uw kerstkaarten dingen gaat schrijven als “"Holding you and your family close in thought and in love." Als ik daar achterkom, dan bent U nog niet jarig. Dan is het niks geen "You're awesome! Hope your birthday is, too!" voor U dit jaar. Het zou natuurlijk helemaal vreselijk zijn als U zelf op zo’n duffe tekst bent gekomen en er vervolgens door de ontvanger onterecht van wordt beschuldigd te hebben geput uit de Hallmark bron. De beschuldiging van plagiaat is nog zo erg niet maar het idee dat Hallmark en U op één lijn zouden zitten, lijkt mij ronduit verschrikkelijk.

Soms denk ik dat de Engelse taal in het leven is geroepen voor de gevatte oneliner en het bemoedigende hart onder de riem. U kunt dat merken wanneer U weleens een hardloper vanaf de zijlijn heeft gepoogd aan te moedigen. “Go get’em!” of zelfs “you can do it!” werkt zoveel beter dan “kom op” of “je kunt het”. “You’re a champ” en “looking good” klinken op een of andere manier veel natuurlijker dan “je bent een kampioen” of “je (of dat) ziet er goed uit”.

Is de bumpersticker ook geen Amerikaanse uitvinding? Ik zat niet eerder zo vaak in de auto dus ik weet het niet zeker maar ik kan me niet herinneren dat ik ooit eerder zoveel kinderachtige gevatheden aan mij voorbij heb zien scheuren. “Minds are like parachutes. They only work when they’re open”. Gisteren vond ik een website waarop je bumperstickers voor gemiddeld 4 dollar kunt bestellen. Het kost je dus niet meer dan een tube tandpasta om je auto op te sieren met “I’ve got a perfect body but it’s in the trunk and beginning to smell”, “I suffer from C.R.S. Can’t Remember Shit” of “Breast Inspection 20 feet ahead (please have’em out)”. Diezelfde prijs betaal je wanneer je je medeweggebruiker wilt opvoeden. “Can’t feed’em? Don’t breed ‘em”. Zelf vond ik de volgende tekst nuttig en leerzaam. Ik moet Echtgenoot alleen nog overhalen om hem op de auto te plakken:

“Jesus is coming. Look busy”.

Wat denkt U van een perentaartje dit weekend? Hij is zo klaar en heel lekker.



75 ml + 1 el zonnebloemolie
150 ml magere kwark of Griekse yoghurt (het is maar wat U in huis heeft)
300 gr suiker
1 zakje vanillesuiker
2 eieren
300 gr + 1 el zelfrijzend bakmeel
zout
3 niet te rijpe handperen, geschild, gehalveerd en zonder klokhuis
1 el abrikozenjam
springvorm van circa 24 cm

Verwarm de oven voor op 200 graden. Roer in een kom de olie, de kwark, de suiker en de vanillesuiker met een garde door elkaar. Roer de eieren erdoor. Voeg 300 gr bakmeel en een mespuntje zout toe en roer dit tot een glad beslag.

Vet de springvorm in met 1 el olie en bestuif met 1 el bakmeel. Schep het beslag in de springvorm.

Leg de peren in een rondje met de bolle zijde naar boven in het beslag.

Bak de taart in ongeveer een uur in het midden van de oven. Draai de taart halverwege de baktijd een slag. Een houten satéprikker moet er zo goed als schoon uitkomen maar stress hier niet over. De taart wordt nog wat droger wanneer hij afkoelt.

Verwarm de abrikozenjam en bestrijk de taart. Bestuif met poedersuiker.

donderdag 17 november 2011

Veeleisende vrouwen

Je bent nu helemaal ontspannen. Je benen zijn ontspannen, je armen zijn ontspannen, je romp is helemaal ontspannen. Adem rustig in en uit. Bij de inademing vult je buik zich met lucht, bij de uitademing laat je de lucht je lichaam langzaam verlaten. Je bent nu helemaal ontspannen. Je hebt je lichaam overgegeven aan de mat. Laat maar gaan. Concentreer je op je ademhaling, wanneer je afgeleid wordt door gedachten, accepteer die gedachten dan, stop ze in een doosje en adem door.

Ik ben inderdaad helemaal ontspannen. Het werkt. Tot ik opeens een snerpend Amerikaans stemgeluid van achter de zaal hoor klinken. Een schel “excuse me” galmt door de ruimte. Er is een mevrouw die midden in de meditatie van de yogales iets wil vragen aan de instructrice! In welk doosje zal ik mijn “godverdegodverdegodver”-gedachte eens stoppen? Ik accepteer de gedachte dat ik het hoofd van de vragenstelster wil laten afrukken door een wild beest maar niet vóórdat ik haar ontspannen ledematen eigenhandig één voor één met bijl en zaag heb bewerkt. Mijn lichaam is alleen helemaal niet ontspannen meer. Mijn benen niet, mijn romp niet en mijn armen ook niet.

Er is een typisch Amerikaans verschijnsel dat echt alleen maar hier voorkomt. Gelukkig maar. Het is een bepaald soort vrouw. De vrouw die heeft geleerd assertief te zijn, voor zichzelf op te komen en vooral goed voor zichzelf te zorgen want “een ander doet het niet”. Ik doel niet op de Nederlandse variant van “een goeie meid is op haar toekomst voorbereid”. Ik bedoel zelfs niet de Nederlandse vijftiger met henna gekleurd haar die in een zaal vol mensen het lege podium beklimt om op blote voeten en met dichte ogen te dansen op Afrikaanse trommuziek en zichzelf heeft voorgenomen niet meer met zich te laten sollen. Het soort vrouw over wie ik het nu heb, kent U in Nederland niet. Het is de vrouw die haar gerecht drie keer terugstuurt naar de keuken omdat ze vermoedt dat er toch een beetje eigeel in haar “all egg white” omelet is geslopen. Het is de vrouw die zich nimmer nooit niet het kaas van de boterham zou laten eten (als ze kaas zou eten). Als er een verdwaalde pit in haar verse “oj” (orange juice) zit dan foetert ze het personeel uit. Ze wil haar caesar salad zonder caesar en haar friet zonder aardappel.

Ik kom tegenwoordig regelmatig met dit soort vrouwen in aanraking. U moet weten dat ik sinds een tijd wat vaker in het medische circuit verkeer. Niet omdat ik ziek ben (tenminste niet dat ik weet) maar omdat ik een kind verwacht. In Amerika brengt dat – mits je goed verzekerd bent – een héle hoop controles en zwangerschapsvoorlichtingsavonden met zich mee. En op dat soort avonden vind je dit soort vrouwen. Zij kunnen je altijd wel wijzen op alwéér een nieuwe wetenschappelijke studie waaruit is gebleken dat groene bladgroenten gezonder zijn dan rode appels, dat een geboortebad effectief is in het opvangen van de weeën, dat het Chico Keyfit 30 autostoeltje het veiligst is en dat het belang van het interviewen van alle drieduizend-vierhonderd-achtenvijftig kinderartsen in Connecticut een absolute noodzaak is. Een ieder die dat niet doet, moet preventief het ouderschap worden ontzegd. Zo’n vrouw komt standaard bewapend met notitieblokje naar de bijeenkomst en heeft altijd, hier zijn geen uitzonderingen mogelijk, een watje van een vent. Zo’n man op teenslippers die de vraag “Wat doe jij eigenlijk?”, altijd beantwoordt met “wat zij wil”.

Dit verderfelijke soort geeft mij de indruk dat ik zeer onverantwoordelijk bezig ben omdat ik mij niet heb ingelezen in ALLES. Alsof ik alle onheil over mezelf afroep door me niet alle wetenschappelijke artikelen die verschijnen eigen te maken. Een gewaarschuwd mens telt immers voor twee.

Ik accepteer de gedachten die ik over dit soort vrouwen heb en zal ze niet met hun notitieblokjes te lijf gaan. Ik blijf rustig zitten en laat het allemaal over me heen komen. Ik ben helemaal ontspannen.

Een omelet eten zonder eigeel is hier heel gewoon. Ik vind het absurd. Als U het mij vraagt zit de smaak van het ei nu juist in de dooier. Voor vandaag bereid ik dan ook een luchtige omelet met eiwit én eigeel.
Voor 1 persoon heeft U nodig:
2 grote scharreleieren, waarvan U het eiwit en het eigeel scheidt.
zeezout en versgemalen peper
een klontje boter
25 gr belegen kaas

Sla de eiwitten stijf in een vetvrije kom, tot het schuim stevige pieken vormt. Klop de eidooiers in een andere kom met wat zeezout en peper tot een romige massa. Spatel het eiwitschuim voorzichtig met een lepel door het eigeel. Verwarm de boter in een middelgrote koekenpan. Schenk vervolgens het eimengsel uit over de bodem van de pan. Bak 2 minuten op matig vuur waarna U de kaas over de omelet strooit. Bak de omelet nog een minuut of wat totdat de onderkant lichtbruin kleurt. Vouw de omelet dubbel en laat op een bord glijden.

donderdag 10 november 2011

De marathon

Ze werd geboren uit een verkrachting. Haar moeder was toen dertien jaar oud. Haar moeder liet haar in de steek en ze werd geadopteerd door ouders die haar lichamelijk en geestelijk mishandelden. Ze ging aan de cocaïne, kwam in aanraking met justitie en toen ze zelf 13 was, werd ook zij verkracht om vervolgens te bevallen van een doodgeboren kind. Kunt U raden over wie ik het nu heb? Ze is heden ten dage één van de meest succesvolle en rijkste vrouwen ter wereld. Juist, Oprah Winfrey. Tegen alle verwachtingen in, vechtend tegen overgewicht en racisme, werd zij de stinkend rijke beroemdheid die ze nu is. Dit verhaal moet U motiveren en inspireren om meer uit Uw eigen leven te halen. Als zij het kan, kan U het ook. Gebruikt U wel Uw volledige potentieel in dit leven? Kom van die bank af en begin met de eerste dag van Uw nieuwe leven!

Mocht U in de gelukkige positie verkeren een oorlogsveteraan zonder benen, een bijstandsmoeder, een allochtoon met een verstandelijke beperking of een meer dan driehonderd kilo wegende persoon te zijn, dan zullen Amerikanen U spoedig in hun hart sluiten. Het enige dat U hoeft te doen is de boel omgooien. Een flinke dosis doorzettingsvermogen en bijbehorende tranen doen de rest.

Ik denk dat U inmiddels wel kunt raden waar ik afgelopen zondag was. De marathon van New York. De marathon, een hardloopevenement dat in de loop der jaren van een sportieve prestatie is verworden tot een bedevaartsoord voor een ieder die zichzelf iets te bewijzen heeft. Uiteraard waren Echtgenoot en ik al vroeg uit de veren. Echtgenoot wilde zien of Geoffrey Mutai opnieuw zou laten zien hoe oppermachtig hij op dit moment is. En reken maar dat hij het liet zien. In twee uur, vijf minuten en zes seconden (twee minuten en zesendertig seconden sneller dan het oude parcoursrecord) rende hij de finish over. Wij stonden op één uur en zevenenvijftig minuten en zagen hem gracieus als een hinde over de laatste helling in Central Park rennen. Wat een prachtig gezicht. En wat een fantastische sporthelden volgden. Onze eigen Rens Dekkers finishte als twintigste. Echtgenoot herkende hem en juichte hem enthousiast toe. Ik volgde zijn voorbeeld. Rens verloor zeker drie seconden omdat hij van verbazing bijna vergat te rennen. Als late inschrijver in het eliteveld droeg hij geen naam onder zijn nummer. En in dat verre New York zal hij waarschijnlijk niet hebben verwacht in het Nederlands aangemoedigd te worden. Bovendien, de grote sterren, daar is niemand in geïnteresseerd. De serieuze amateurs die er fulltime banen op nahouden, negen keer of vaker in de week trainen, tot ze een bloedsmaak in hun strot hebben en hun benen bij elke stap pijn doen, die worden niet interessant geworden. De mensen die hard hebben getraind om de marathon binnen een redelijke, sportief te bewonderen tijd te rennen worden maar mondjesmaat toegejuicht.

Mensen, en met name Amerikanen, houden van de stumpers die zich na zevenenhalf uur over de finish slepen. Ik ben er zondagavond getuige van geweest. Het was inmiddels donker, de meeste renners hadden uitgelopen, waren gedoucht, hadden geslapen en gegeten. De snelle Kenianen zaten alweer in Kenia. Waren wellicht alweer aan het trainen voor de Olympische marathon in Londen. Onze Rens zat bij moeders thuis achter een bord dampende andijviestamppot. Daar kwamen ze, onze overwinnaars. Murphy met zijn moeilijke knieën, Jessica, tranen met tuiten huilend en Connor, badend in het zweet, hijgend om zuurstof, struikelend over de finish na een wandeling die niet veel langer was dan die U en ik op een herfstdag door het bos afleggen (of misschien loopt U het Pieterpad wel). De toeschouwers aan de kant joelden hun kelen schor. De spandoeken met teksten als “Run, Connor, Run” en “Getting up early to make this sign wasn’t easy either” kwamen nu tevoorschijn. De claxons, fluitjes en vuvuzela’s werden druk bespeeld. De stumpers zijn de echte helden van Amerika.

Voor deze week een après-marathonsoepje: kaas-mosterdsoep met tortellini. Een tikkeltje ordinair maar wel erg smakelijk.

1 rode paprika
25 gr boter
25 gr bloem
150 gr sperziebonen
1 groentebouillonblokje
half zakje tortellini met kaasvulling
2,5 deciliter melk
150 gr geraspte oude kaas
2 el grove mosterd
zout en peper

Smelt in een soeppan de boter en roer de bloem erdoor. Voeg in gedeelten 6 deciliter water toe en roer af en toe.

Breng het water aan de kook.

Maak intussen de sperziebonen schoon en snijd de paprika in reepjes.

Voeg paprika, sperziebonen, bouillontablet en pasta toe.

Laat alles met de deksel op de pan 12 minuten koken.

Voeg de melk, geraspte kaas en mosterd toe.

Verwarm de soep al roerend tot de kaas is gesmolten. De soep mag nu niet meer koken.

Breng op smaak met zout en peper

vrijdag 4 november 2011

Tafelmanieren

Onze zelfuitgeroepen “polderdandy” Jort Kelder heeft sinds een aantal weken een nieuw programma “Hoe heurt het eigenlijk?”. In het programma onderzoekt Jort op komische wijze de mores van de oude en nieuwe elites van Nederland. Oud geld wordt bezocht in kasteel of op landgoed, nieuw geld ontmoet hij op de Miljonair Fair, in het Gooi of in St. Tropez. Zo leerde ik van Jort dat als je wilt laten zien dat je oud geld “bent” je er bij moet lopen als clochard, je huis met mos moet laten begroeien en in een tweedehands autootje moet rondrijden. Nieuw geld rijdt ofwel met een open golfwagentje over de pas gemaaide nieuw verworven eigen hectaren ofwel in een P.C. Hoofstraat-tractor door de P.C. Hooftstraat zonder ooit gehoord te hebben van P.C. Hooft, laat staan iets van de goede man te hebben gelezen. Nieuw geld zegt horloge in plaats van klokje en braadt zich oranjebruin onder de zonnebank.

Jort is in zijn programma bewapend met bretels en een editie van Amy Groskamp-ten Have’s “Hoe heurt het eigenlijk?”: “een etiquette-bijbel die al generaties geldt als de houvast voor ‘nette mensen’ in kwesties van fatsoen en goede smaak”. Ik laat die bretels graag aan hem over maar heb voor de gelegenheid wel Amy’s boek ter hand genomen. Ik vraag me namelijk al een tijd af hoe het heurt aan tafel. Amy geeft duidelijkheid: “Zij, die gesteld zijn op goede vormen en manieren (en dit geldt óók voor dagelijksch gebruik in den huiselijken kring!) moeten niet: leunen, noch over de tafel hangen, niet eten met de ellebogen op de tafel geplant, niet met open mond eten, niet smakken, niet slurpen, niet morsen, nimmer met de vingers de spijzen aanraken, niet praten met eten in den mond, niet drinken met eten in den mond, geen eten - ook geen kruimels - uit den mond laten vallen, geen groote happen nemen noch de mond haastiglijk vol proppen, nimmer aardappelen met het mes snijden, niet spelen met het dessertzilver, dat boven aan het bord ligt, noch de steel van het wijnglas tusschen de vingers laten draaien, noch pilletjes draaien van broodkruimels, onder het praten niet gesticuleeren met vork, mes of lepel in de hand en ten slotte: niet prakken! d.w.z. eten fijndrukken met de vork, de verkregen substantie omroeren en nog eens omroeren en ten slotte naar den mond brengen; ook stapele men z'n bord niet torenhoog op. Dat alles is in strijd met de goede vormen”.

Deze wil ik U ook niet onthouden: “Mocht het gebeuren, dat men een vischgraat of iets waaraan een bedorven smaak is in den mond krijgt dan brenge men vork of lepel dwars voor de lippen en wippe het oneetbare stuk er rustig en zonder opzien te baren uit, op dezelfde wijze waarop men pitten van gestoofde vruchten, - compôte - op den lepel deponeert”.

Amy is getuige de phrase “ook stapele men z’n bord niet torenhoog op” vast nooit in Amerika geweest! Hamburgers en hotdogs eet men bovendien niet alleen met de hand en met de ellebogen op tafel maar ik zie hier ook dikwijls kruimels uit monden vallen, en monden worden wel degelijk “haastiglijk” volgepropt met “groote happen”. De Amerikaan deinst er bovendien niet voor terug om zijn hap hamburger weg te spoelen met een grote slok Cola, het liefst weggeslurpt door een rietje. Ik mag daar niet flauw over doen: in een hamburgertent vind je hamburger-tafelmanieren. Dat zal allemaal best.

Er zijn echter Amerikaanse tafelgewoonten (zeg maar gerust, hindernissen) waar ik Amy niet over hoor en die ik graag met U deel. Gedeelde smart schijnt halve smart te zijn. Of je nu in een chique of eenvoudig restaurant eet, het gaat hier vrijwel altijd mis. De bediening is veel te aanwezig. Op veel te hoge toon (alsof toonhoogte en vriendelijkheid hand in hand gaan) vragen diensters veel te vaak of alles nog naar wens is. Afgezien van het feit dat U dit vijf minuten geleden ook al vroeg en ons nu wéér stoort in onze conversatie, is alles inderdaad naar wens. Fijn dat U mijn glas veel te koud water waar ik één slok uit heb genomen, nog even bijvult. Kom dat over een paar minuten nog maar eens doen. U weet hoe snel water verdampt en ik moet me niet teveel op mijn gezelschap kunnen concentreren. Moet ik met volle mond echt antwoord geven op de vraag of mijn eten smaakt? En, als ik mijn bestek zo neerleg, betekent dit inderdaad dat ik nog niet uitgegeten ben. Toch fijn, dat U alvast de rekening aan ons presenteert en daar, met die liefkozende stem van U, bij zegt dat we vooral onze tijd moeten nemen! De tijd nemen voor je maaltijd lukt ook zo gemakkelijk wanneer de borden van je gesprekspartners bij het laatste hapje direct onder hun snufferd worden weggetrokken. Het is zo gezellig eten met een afgeruimde tafel. Is dit nu zoals het in Amerika heurt? Er zijn gelukkig ook Amerikanen die zich dit afvragen. De vraag is: wordt het inmiddels als goede service beschouwd om een bord weg te nemen zodra iemand duidelijk maakt klaar te zijn met eten?

Na Kelderiaans onderzoek moet ik vaststellen dat het antwoord op die vraag niet eenduidig is. Over het algemeen is het ook hier etiquette om de tafel pas af te ruimen als iedereen klaar is met eten. Echter veel restaurantgangers willen blijkbaar zo snel mogelijk van hun bord verlost worden. Ze schuiven hun bord zover mogelijk bij zich vandaan om het bedienend personeel te informeren over deze wens. Dieetboekenschrijver Jonny Bowden raadt het zelfs aan in zijn “Living the low carb life”. Bestel gerust een hamburger, eet de helft en laat de andere helft zo snel mogelijk ophalen zodat je niet gedachteloos de rest van je bord leegeet enkel en alleen omdat je een langzame tafelgenoot hebt.

Deze hamburger-tafelmanieren houden inmiddels dus ook de chique restaurants in hun greep. Bestel gerust foie gras (als je daar voor de rest geen morele bezwaren tegen hebt), eet de helft en laat de andere helft voordat je “foie gras” kunt zeggen weer meenemen. Als U van plan bent het gehele gerecht op te eten, dan moet U dat zelf weten, maar kijk dan niet op van een verdwijnende taille en een verschijnende rekening. Zo worden wij – de beschaafde liefhebbers van kleine Franse hapjes – geslachtofferd. We moeten bunkeren als machinebankwerkers om nog enigszins aan ons gerief te kunnen komen. Vergeet het maar dat U twee glazen wijn kunt drinken in de twintig minuten tijd die U van de dienster krijgt om Uw bord leeg te eten. Dineren wordt er niet leuker op. Maar, neem gerust Uw tijd. Die rekening wacht wel.

Thuis eten kan dus wel zo ontspannen zijn. Voor vandaag stel ik een groene salade voor met gekarameliseerde pecannoten, blauwe kaas en peer.
De hoeveelheden voor de salade laat ik een beetje aan ieders fantasie over. Houdt U van Amerikaanse torenhoge stapelhoeveelheden of bent U een meer bescheiden eter?

Nou vooruit, voor vier personen heb je ongeveer nodig:

Voor de gekarameliseerde noten:
150 gr pecannoten
2 of 3 el bruine suiker
1 tl olijfolie
1 el balsamico azijn
bakpapier

Voor de vinaigrette:

olijfolie
1 citroen
1 tl dijonmosterd
zout en peper
Voor de rest heb je nodig:

2 rijpe peren, geschild en in partjes gesneden
groene sla (neem verschillende soorten)
blauwe kaas, bijvoorbeeld gorgonzola, verbrokkeld, hoeveelheid naar smaak

Meng suiker, olie en azijn in een pan op middelhoog vuur totdat de suiker is gesmolten en de siroop aan het bubbelen is, ongeveer drie minuten. Doe de pecannoten erbij en roer totdat de noten allemaal bedekt zijn onder een laagje siroop, hooguit vijf minuten. Spreid de noten uit over een bakplaat bedekt met bakpapier en laat rusten totdat de noten volledig zijn afgekoeld.
Maak een simpele vinaigrette op basis van olijfolie, citroensap, zout, peper en wat dijonmosterd. Leg de gewassen en gecentrifugeerde sla op een plat bord en meng met de vinaigrette. Doe dit bij voorkeur met de hand. Het is veel lekkerder als je de sla niet helemaal overgiet met vinaigrette maar net genoeg gebruikt om de sla een dun laagje te geven. Je kunt de hoeveelheid veel beter inschatten als je de vinaigrette met de hand door de sla mengt. Verdeel er de gekarameliseerde pecannoten, de verbrokkelde blauwe kaas en de partjes peer over.