Soms kan ik de neiging nauwelijks onderdrukken. Ik zie ze, in het wild, op zondagochtend lopen. En ik kan het bijna niet weerstaan. Ik heb zin om zo’n brave christen een aai over zijn bolletje te geven. Zoals je doet bij een kind wanneer het zijn knie heeft geschaafd. Het heeft toch ook iets aandoenlijks om mensen keer op keer naar de kerk te zien lopen en daar weer met lege handen vandaan te zien gaan? Die neiging wordt vrij gemakkelijk de kop in gedrukt wanneer ik hetzelfde volk protesterend voor de New Havense abortuskliniek zie staan. Dat is zo’n smakeloos kwetsende bedoening dat mijn maag zich omdraait. Met spandoeken en geschreeuw proberen ze de ongelukkige vrouwen de toegang tot de kliniek te belemmeren. Ergernis is niet voldoende om uitdrukking te geven aan wat ik hiervan vind. Hun naïeve bolletjes wil ik nu tot bloedpulp slaan.
Ja, christenen kunnen me behoorlijk op de zenuwen werken. Zo zijn er hier natuurlijk ook gewoon te veel van. Ze komen werkelijk uit alle hoeken en gaten. Het lawaai van de kerkklokken is hier niet van de lucht. En reken er maar niet op dat ik hier spreek over een bescheten “Aan de Amsterdamse grachten” dat ik weleens uit de Westerkerk hoor komen. Nee, dit klokgelui gaat maar door, is keihard en er is melodieus bovendien geen touw aan vast te knopen. Ik kan natuurlijk best mijn eigen ergernis hierover verwoorden maar maak veel liever gebruik van “Tism” die dit op de rellerige website “FOK!” op heel eloquente wijze doet:
“Waarom Stuuren ze tegenwoordig niet gewoon een sms-je naar al die stoffige gereformeerde sukkels, met de tekst "Attentie, de klokken luiden nu een kwartier lang, geniet er maar van", zodat de niet geinterreseerden onder ons (een meerderheid) er geen last van hebben en de televisie en radio niet harder hoeven te zetten en dus de buren ook niet geïrriteerd raken en hoeven te moeten lopen zeiken dat die te hard staan. Waarom kennen ze niet met hun tijd mee gaan, het is toch allemaal achterhaalt, of nie!?”
Ik vind het fijn dat ik niet de enige ben die zich ergert. Tegenwoordig troost ik me met de gedachte dat Tism zich ergens ook zit op te winden. Dat klokluiden: ik snap het gewoon niet. Degenen die naar de kerk gaan, weten dit inmiddels toch wel van tevoren? Of zijn christenen, net als vissen? Hebben ze een geheugen van twee seconden? Moeten de kerkklokken laten horen dat ze nog steeds de goede kant op lopen?
36% van de Nederlanders gelooft dat er “iets” is. Als je met die mensen praat, verzuchten zij vaak een bezwerend “er is meer tussen hemel en aarde”. Alsof dit gegeven alleen hen al met meer wijsheid begiftigt. Deze mensen noem je ietsisten. Dat maakt mij vanzelfsprekend een espressist: ik geloof heilig in een sterke kop espresso in de ochtend. Ik heb geen kerkklokken nodig om me aan mijn geloof te herinneren en maak gaarne een tripje naar de winkel wanneer mijn voorraad geloof op dreigt te raken. Op de basisschool had ik welgeteld één kind in de klas dat in God geloofde. Hij vergeleek geloven in God met het ruiken van een scheet. Ook een scheet kun je niet zien maar hij bestaat wel. Dit is misschien het “iets” waar al die Nederlanders inmiddels in geloven.
De Paus twitterde twee dagen geleden voor het eerst: “Dear Friends, I just launched News.va Praised be Our Lord Jesus Christ! With my prayers and blessings, Benedictus XVI”. Ik moet zeggen dat ik beter vermaak vind in de christelijke wijsheden die om de paar weken op een letterbord bij de St Paul’s Union American church op de hoek van onze straat verschijnen.
Echtgenoot en ik fantaseren er lustig op los. De teksten verschijnen als donderslag bij heldere hemel. Wie schrijft ze? Iets of God? Hoeveel letters heeft Hij/Het in zijn letterbak? Hopelijk geeft Hij/Het me binnenkort antwoord op mijn vraag naar de kerkklokken.
We wachten af.
Voor deze week een recept voor een lekkere hostie: wentelteefjes. Of je deze nu wilt eten om dichter bij Jezus te zijn of omdat je je zondagochtend ontbijtend (al dan niet onder het genot van klokgelui) wilt doorbrengen.
1 ei
2 zakjes vanillesuiker
1 el kaneelpoeder
2 1/2 dl melk
8 sneetjes oud wit brood
40 gram boter
In een diep bord klop je het ei, de vanillesuiker, het kaneelpoeder en de melk los. Snijd de korstjes van het brood. Wentel de sneetjes brood per stuk door het eimengsel en leg ze op een diep bord op elkaar. Schenk de rest van het eimengsel over de stapel boterhammen. Laat dit intrekken totdat alle sneetjes doorweekt zijn. Verhit in een grote koekenpan de helft van de boter en bak de helft van het brood in ongeveer vijf minuten goudbruin. Verhit de rest van de boter en bak op dezelfde manier de rest van het brood. Serveer met suiker, kaneelpoeder of lekkere jam.