donderdag 30 juni 2011

Christelijke abondantie


Soms kan ik de neiging nauwelijks onderdrukken. Ik zie ze, in het wild, op zondagochtend lopen. En ik kan het bijna niet weerstaan. Ik heb zin om zo’n brave christen een aai over zijn bolletje te geven. Zoals je doet bij een kind wanneer het zijn knie heeft geschaafd. Het heeft toch ook iets aandoenlijks om mensen keer op keer naar de kerk te zien lopen en daar weer met lege handen vandaan te zien gaan? Die neiging wordt vrij gemakkelijk de kop in gedrukt wanneer ik hetzelfde volk protesterend voor de New Havense abortuskliniek zie staan. Dat is zo’n smakeloos kwetsende bedoening dat mijn maag zich omdraait. Met spandoeken en geschreeuw proberen ze de ongelukkige vrouwen de toegang tot de kliniek te belemmeren. Ergernis is niet voldoende om uitdrukking te geven aan wat ik hiervan vind. Hun naïeve bolletjes wil ik nu tot bloedpulp slaan.

Ja, christenen kunnen me behoorlijk op de zenuwen werken. Zo zijn er hier natuurlijk ook gewoon te veel van. Ze komen werkelijk uit alle hoeken en gaten. Het lawaai van de kerkklokken is hier niet van de lucht. En reken er maar niet op dat ik hier spreek over een bescheten “Aan de Amsterdamse grachten” dat ik weleens uit de Westerkerk hoor komen. Nee, dit klokgelui gaat maar door, is keihard en er is melodieus bovendien geen touw aan vast te knopen. Ik kan natuurlijk best mijn eigen ergernis hierover verwoorden maar maak veel liever gebruik van “Tism” die dit op de rellerige website “FOK!” op heel eloquente wijze doet:

“Waarom Stuuren ze tegenwoordig niet gewoon een sms-je naar al die stoffige gereformeerde sukkels, met de tekst "Attentie, de klokken luiden nu een kwartier lang, geniet er maar van", zodat de niet geinterreseerden onder ons (een meerderheid) er geen last van hebben en de televisie en radio niet harder hoeven te zetten en dus de buren ook niet geïrriteerd raken en hoeven te moeten lopen zeiken dat die te hard staan. Waarom kennen ze niet met hun tijd mee gaan, het is toch allemaal achterhaalt, of nie!?”

Ik vind het fijn dat ik niet de enige ben die zich ergert. Tegenwoordig troost ik me met de gedachte dat Tism zich ergens ook zit op te winden. Dat klokluiden: ik snap het gewoon niet. Degenen die naar de kerk gaan, weten dit inmiddels toch wel van tevoren? Of zijn christenen, net als vissen? Hebben ze een geheugen van twee seconden? Moeten de kerkklokken laten horen dat ze nog steeds de goede kant op lopen?

36% van de Nederlanders gelooft dat er “iets” is. Als je met die mensen praat, verzuchten zij vaak een bezwerend “er is meer tussen hemel en aarde”. Alsof dit gegeven alleen hen al met meer wijsheid begiftigt. Deze mensen noem je ietsisten. Dat maakt mij vanzelfsprekend een espressist: ik geloof heilig in een sterke kop espresso in de ochtend. Ik heb geen kerkklokken nodig om me aan mijn geloof te herinneren en maak gaarne een tripje naar de winkel wanneer mijn voorraad geloof op dreigt te raken. Op de basisschool had ik welgeteld één kind in de klas dat in God geloofde. Hij vergeleek geloven in God met het ruiken van een scheet. Ook een scheet kun je niet zien maar hij bestaat wel. Dit is misschien het “iets” waar al die Nederlanders inmiddels in geloven.

De Paus twitterde twee dagen geleden voor het eerst: “Dear Friends, I just launched News.va Praised be Our Lord Jesus Christ! With my prayers and blessings, Benedictus XVI”. Ik moet zeggen dat ik beter vermaak vind in de christelijke wijsheden die om de paar weken op een letterbord bij de St Paul’s Union American church op de hoek van onze straat verschijnen. 


Echtgenoot en ik fantaseren er lustig op los. De teksten verschijnen als donderslag bij heldere hemel. Wie schrijft ze? Iets of God? Hoeveel letters heeft Hij/Het in zijn letterbak? Hopelijk geeft Hij/Het me binnenkort antwoord op mijn vraag naar de kerkklokken.

We wachten af. 

Voor deze week een recept voor een lekkere hostie: wentelteefjes. Of je deze nu wilt eten om dichter bij Jezus te zijn of omdat je je zondagochtend ontbijtend (al dan niet onder het genot van klokgelui) wilt doorbrengen.

1 ei
2 zakjes vanillesuiker
1 el kaneelpoeder
2 1/2 dl melk
8 sneetjes oud wit brood
40 gram boter

In een diep bord klop je het ei, de vanillesuiker, het kaneelpoeder en de melk los. Snijd de korstjes van het brood. Wentel de sneetjes brood per stuk door het eimengsel en leg ze op een diep bord op elkaar. Schenk de rest van het eimengsel over de stapel boterhammen. Laat dit intrekken totdat alle sneetjes doorweekt zijn. Verhit in een grote koekenpan de helft van de boter en bak de helft van het brood in ongeveer vijf minuten goudbruin. Verhit de rest van de boter en bak op dezelfde manier de rest van het brood. Serveer met suiker, kaneelpoeder of lekkere jam. 




donderdag 23 juni 2011

Lelijk taalgebruik


Ik hoorde het een paar weken geleden voor het eerst. Echtgenoot werd door een onbekende man, van wie hij net een paar sportsokken had gekocht, aangesproken met “buddy”. “Did you find everything you need, buddy?”. Ik kende dat woord voorheen alleen maar in de context waarin het thuishoort: als vriendelijke aanduiding van een gekwalificeerd vrijwilliger die zo goed is om zijn vrije tijd door te brengen met het ondersteunen van mensen met een levensbedreigende ziekte. Sinds wanneer was echtgenoot buddy’s met deze vreemdeling? Leidt echtgenoot een schaduwleven? En kon ik er nog iets aan doen om deze ramp af te wenden? De man was namelijk niet dodelijk ziek: hij leed slechts aan lelijk taalgebruik. “Buddy”, dat klinkt bijna zo erg als: “alrighty” of “See you later, alligator”. In het Nederlands zo lelijk als “goeiesmorgens” of “doei, doei”. Eén keer “doei” is ernstig, bij twee keer kop eraf!

Ik zal vast niet de enige zijn die bij domme Nederlanders vrij direct aan de zanger van Volumia moet denken. Zijn naam is Xander de Buisonjé en het zou mij niet verbazen als het hem een hele tijd heeft gekost om dit goed te kunnen spellen. Het leven is te kort om moeilijk te lopen denken, zo verkondigde hij ooit met verve. Dit moet de tekst van zijn bekende meezinger “Hou me vast” verklaren. “Niemand weet waarom de nacht weer dag wordt”? Op de website van de Hervormde Kerk in Nijkerk kunnen we lezen dat dit komt omdat Hij de zon en de maan in zijn hand heeft en zorgt voor de afwisseling van dag en nacht. Inmiddels zijn er echter ook mensen die vermoeden dat dit te maken heeft met het draaien van de aarde. De kant die naar de zon is gekeerd heeft licht. De kant die van de zon is weggekeerd heeft nacht. “Niemand weet waarom een bloem verwelkt?” Dit, beste Xander, komt door het hormoon ethyleen dat de groei en ontwikkeling van planten regelt. Als je een roos van een struik snijdt, dan maakt de roos meer ethyleen aan en zal de bloem eerder vergaan. “Niemand weet waarom er mensen slapen in de kou”? Dat is inderdaad een lastige. Er zijn mensen die zich geen huis kunnen veroorloven. Je hebt ze ook die zich niet willen conformeren aan onze “huisje, boompje, beestje”-idealen en prefereren op straat te leven, en anderen hebben het misschien snel warm. Xanders leven is te kort om over dit soort vragen na te denken. Nadenken zal wel niet echt zijn “ding” zijn.

Trouwens, waarom is het nog steeds niet strafbaar om “stukje” te gebruiken wanneer het heel duidelijk geen “stukje” kan betreffen. Er bestaat niet zoiets als een stukje tevredenheid. En mensen die het hebben over een “stukje” zelfontplooiing zou ik willen aanraden te beginnen bij een “stukje” fatsoenlijk taalgebruik. Laten we bij dezen afspreken alleen J.C. Bloem nog toe te staan een stukje te gebruiken: “Een stukje bos, ter grootte van een krant / Een heuvel met wat villaatjes ertegen / Geef mij de grauwe, stedelijke wegen / De’in kaden vastgeklonken vastgeklonken waterkant” Zo hoort het en niet anders.

In het Nederlands is “gewoon” en “eigenlijk” wat in de Verenigde Staten “like” is. Het woord wordt te pas en te onpas gebruikt en de betekenis is volstrekt hol. “Oh, this is like so amazing, like really”. “And then he was like.., and she was like.., and then I said that’s like awesome”. Ik maak geen grap. Menig gesprek verloopt volgens bovenstaand patroon. Ook het stippellijntje is niet gelogen. Het “like” wordt vaak niet ingevuld. De spreker probeert uitdrukking te geven aan een persoonlijke ervaring maar de ervaring is blijkbaar te machtig. Woorden schieten tekort en het “like” blijft in het luchtledige hangen. Als de spreker er “echt voor zou gaan” dan heeft hij wellicht meer kans om zijn “target” te halen. Dan kan hij dat thuis aan zijn “kids” vertellen of natuurlijk aan “de kleine”. De kriebels kruipen over mijn rug. Hasta la vista, baby!

“Kekke” pasta met paprikarelish

Voor vier personen

400 gram pasta 
4 takjes basilicum om te garneren

voor de relish:
1 tl komijnzaadjes, geplet
2 tl olijfolie
500 gram rode en gele paprika's in reepjes van 1/2 cm breed
5 teentjes knoflook, fijngehakt
2 middelgrote rode pepers, zonder de zaadjes, fijngehakt
4 middelgrote rijpe tomaten, ontveld
2 el zongedroogde tomaten, fijngesneden

Rooster de komijnzaadjes ca 1 min in een droge hete koekenpan. Voeg olie, paprika, knoflook en rode peper toe. Laat met deksel op de pan in ongeveer 40 minuten op zeer laag vuur zacht worden. Hak de tomaten grof. Doe tomaat en zongedroogde tomaat bij de paprika in de pan. Betrooi met wat zout en laat zonder deksel op hoog vuur 5 minuten inkoken tot een dikke saus. Kook ondertussen de pasta. Doe de saus bij de pasta en laat dit nog een minuut doorwarmen zodat de pasta de smaak van de saus goed kan opnemen. Garneer met basilicum. 



donderdag 16 juni 2011

Open sollicitatie aan onze minister-president

Wij hebben een familietalent, of, zo je wilt, een familiegebrek. Alle drie hebben we er in meer of mindere mate last van. Als we iets niet interessant vinden dan hebben we ons de vaardigheid meester gemaakt om te luisteren maar niet te horen. Onze desinteresse betreft met name de technische aspecten van het leven. Terwijl we zogenaamd geïnteressseerd luisteren naar iemand die ons uitlegt hoe je een stopcontact fabriceert, een cd op mp3 zet of hoe je Celsius omrekent naar Fahrenheit, dwalen onze gedachten af naar wat we vanavond gaan koken, proberen we ons ervan te vergewissen dat we niets tussen onze tanden hebben zitten, of we kijken naar de kont van een voorbijganger. De zaken die ik niet interessant vind, kan ik dan ook niet of nauwelijks. Wiskunde heb ik moeten laten vallen, klokkijken kon ik pas op mijn dertiende (waarom staan die wijzers niet gewoon keurig op bepaalde cijfers?) en waarom spreken we niet van links, rechts, rechtdoor of naar beneden, maar van West, Oost, Noord en Zuid? Met name deze laatste lacune in mijn ontwikkeling wreekt zich in de Verenigde Staten waar men alles het liefst aanduidt met windrichtingen: “neem de ingang aan de westerzijde”.

Ik vraag me af of ik in dit huidige kabinet kans had gemaakt op een ministerpost. Ik denk zelf aan het Ministerie van Financiën of iets met infrastructuur. Ik heb Kunstgeschiedenis gestudeerd en dat lijkt mij de geschikte vooropleiding. Kan ik lekker ten oosten of westen van het land een nieuwe snelweg laten aanleggen. Maar kan iemand mij vertellen of die Noord/Zuidlijn in Amsterdam nu van boven naar beneden of van links naar rechts loopt? In financiën ben ik trouwens ook echt heel goed: ik kan al jaren pinnen en geld over de balk smijten als de beste. Iedereen die mij kent kan bevestigen dat er niets op mijn hoofdrekenen valt af te dingen. Mark (ik mag toch wel Mark zeggen?), ik zie je reactie graag tegemoet en hoop dat dit alles aanleiding vormt mij uit te nodigen op gesprek zodat ik me nader aan je kan voorstellen (mag wel tutoyeren toch?). Voor alle duidelijkheid: tutoyeren betekent jij-zeggen. Ik weet niet waarom ze daar tegenwoordig zulke dure woorden voor gebruiken.

Voordat ik in je kabinet plaatsneem moeten me er wel een paar kleine dingetjes van het hart. Maak je niet druk: ik zal Jip-en-janneke taal bezigen ( dat is een ander woord voor gebruiken) en het niet al te ingewikkeld maken. Ik wil alleen zo graag van je weten waarom de politiek al jaren zo’n minachting voelt voor cultuur. En Mark, jouw partij van Vrijheid en Democratie, vertoont hier helemaal een sterk staaltje van. Waarom steekt het je zo dat 0,4 procent van de 250 miljoen euro die we uitgeven aan subsidiëring van maatschappelijke activiteiten naar de kunst gaat? Waarom heb je in vredesnaam een man tot staatssecretaris van cultuur benoemd die ook naar eigen zeggen een oelewapper is? Onze Halbe: “Kunst is smaak, je moet er blij van worden, het moet je energie geven”. Hij is geen kunstkenner en vindt dat niet erg omdat dit eerder een voordeel is dan een nadeel wanneer er zoveel bezuinigd moet worden. Lekker onpartijdig, zo zonder voorkeuren. Sinds wanneer? Sinds wanneer laten we ons liever opereren door een chirurg zonder afgeronde medicijnenopleiding omdat dat been er tóch af moet?

Al in 2006 schreef jullie fractievoorzitter Stef Blok, die Bedrijfskunde heeft gestudeerd, dat het maar eens afgelopen moest zijn met het subsidiëren van kunst. Ook Halbe Zijlstra lijkt een hekel te hebben aan kunst en met name aan gesubsidieerde kunst. Je had Halbe niet gelukkiger kunnen maken dan met de mededeling dat hij de stekker uit bepaalde in zijn ogen toch waardeloze culturele instellingen mocht trekken. 200 miljoen bezuinigen op al die zaken die hij toch niet snapt is als een jongensdroom die eindelijk uitkomt. Hij beseft  “dat er pijn in zit” en dan lacht hij dat misselijke besmuikte lachje en verklaart dat hij liever naar de Efteling gaat dan dat hij naar die oude “plaatjes” in het Rijksmuseum kijkt. Dat is toch immers niet meer van deze tijd. Halbe is als een arts die het liefst alleen maar slechtnieuwsgesprekken voert.

Mark, Stef, Halbe, ik denk dat het niet onverstandig is om jullie beter te laten voorlichten voordat jullie dingen roepen die zelfs voor Geert te kort door de bocht zouden zijn. Jullie noemen de Verenigde Staten zo graag als voorbeeld voor bepaalde beslissingen in jullie beleid. Zo schrijft Stef dat “New York niet het Mekka van de schilderkunst is geworden dankzij de genereuze overheid”. Vernieuwing in de kunst is met andere woorden niet afhankelijk van overheidssteun. Helaas vergeet hij daarbij twee dingen. Kunstenaars als Mark Rothko en Jackson Pollock (ik neem aan dat hij het over deze generatie kunstenaars heeft wanneer hij spreekt over de bloeiende New Yorkse art scene) werden wel degelijk financieel gesteund door de overheid, namelijk door het Federal Art Project. Dit project was een onderdeel van het veel grotere Works Progress Administration, door President Roosevelt geïnitieerd om Amerika en zijn kunstenaars door de crisisjaren heen te helpen. Het project maakte geen onderscheid tussen abstracte en figuratieve kunst. In een periode waarin abstracte kunst nog niet zo breed werd geapprecieerd en verkocht, zorgde de overheid voor een vast inkomen voor deze kunstenaars en stond deze overheidssteun aan de wieg van hun succes.

Ten tweede, is de samenleving in de Verenigde Staten volstrekt anders georganiseerd dan in Nederland. Amerikanen betalen namelijk nauwelijks belasting en de rijken bepalen zodoende zelf waar hun geld heengaat. De rijken doen hier niets liever dan het financieren van een nieuwe vleugel in een museum of het bekostigen van een leerstoel aan een universiteit. Deze schenkingen betekenen prestige en bovendien zijn giften tot 1 miljoen dollar per jaar belastingaftrekbaar. Stef, heb je je nooit afgevraagd hoe het toch komt dat elk Amerikaans boerengehucht zo’n goede concertzaal heeft? Zo’n systeem kun je natuurlijk ook in Nederland introduceren. Als je rijke Nederlanders niet langer 52% belasting laat betalen (waarover mensen als Halbe dan beslissingen mogen nemen) dan geef ik je op een briefje dat ook de Nederlandse elite massaal aan het cultureel doneren zal slaan. Geen rijk mens zal het nog in zijn hoofd halen om te investeren in het openbaar onderwijs van Oosterwolde wanneer hij van datzelfde geld een toneelgezelschap van zijn naam kan voorzien. Halbe, je kansen op een baan in de politiek zouden in zo’n scenario zo goed als verkeken zijn. Ik zal je dat nog eens uitgebreider uitleggen. Het onderwijssysteem is hier namelijk ook helemaal anders en na alles wat ik over je gelezen heb, lijkt het me voor jou niet haalbaar om hier een dergelijk "succes" te oogsten.

Mark, lieverd, nogmaals: ik houd me aanbevolen. Het is nog niet te laat om het tij te keren. Je hoeft nog niet als minkukel de geschiedenisboeken in. Echt niet, maar wacht niet te lang.

Speciaal voor jullie heren politici heb ik een recept uitgekozen uit mijn allereerste kookboek. Het zijn “Toverpaddestoelen” en ze zijn niet al te moeilijk om te maken. Bij uitzondering voeg ik een afbeelding van het eindresultaat toe. Ik weet immers hoe dol Halbe is op “plaatjes”. 

Voor vier personen:

200 ml slagroom
2 bananen
4 halve perziken uit blik
1 el chocolade-hagelslag

Schep de slagroom op een bord. Strijk de room op het bord uit. Pel de bananen en snijd ze in vier stukjes. Snijd de punten er af. Zet de stukjes banaan rechtop in de room. Zet de halve perziken boven op de stukken banaan. Strooi er nu de chocolade-hagelslag over. 

donderdag 9 juni 2011

Gebakken lucht

Ik zal het maar eerlijk opbiechten: deze blog is met moeite van de grond gekomen. Ik heb me weer eens overgegeven aan een oude valkuil. Eentje waar ik telkens weer in val en waar ik moeilijk uit omhoog kan kruipen. Ik heb het over mijn verslaving aan Amerikaanse televisieseries. Nu kun je zelfs in intellectuele kringen zonder schroom verkondigen hoezeer je weer hebt genoten van het vierde seizoen van Mad Men, maar het is veel moeilijker met evenveel verve te verdedigen dat je het ook bij seizoen 8 van Grey’s Anatomy absoluut niet droog kon houden. Het helpt heus niet dat schrijvers als Conny Palmen hebben bekend verslaafd te zijn aan As the World Turns. Ook ik heb die soap tien jaar gevolgd maar onderwijl was ik niet mijn zevende boek aan het schrijven. Voor haar is de soapserie als een moeder die haar een verhaaltje voorleest. Ik heb een schare moeders nodig om aan mijn dagelijkse portie drama te komen. Het televisiegenre dat met kop en schouders boven alle andere uitsteekt is de ziekenhuisserie, gevolgd door de advocaten-tegen-de-klippen-op drama’s.

De wonderbaarlijke wederopstanding van een langdurig comateus patient in de hitserie Medisch Centrum West - minuten vóórdat de stekker eruit werd getrokken -  heeft mijn liefde voor de ziekenhuisserie voor eeuwig bestendigd. Godzijdank is de kwaliteit van ziekenhuisseries er sindsdien wel op vooruit gegaan. Ik had overigens ook best dokter willen worden, ware het niet dat ik gruwel van alles wat het menselijk lichaam uitscheidt. Als patienten mij zouden kunnen beloven zich te gedragen en al hun lichaamssappen bij zich zouden houden, dan sluit ik een omscholing niet uit.

Het is een gevleugelde uitspraak geworden om te zeggen dat je “al kunt huilen bij het testbeeld”: ik snotter om alles wat mijn geliefde personages in hun fictieve levens meemaken. Vaak kun je al van mijlenver aan zien komen wat er in zo’n aflevering gaat gebeuren. Het maakt me niet uit. Sterker nog, het zou weleens kunnen bijdragen aan een extra stormvloed van tranen. Zoals wanneer de enige chirurg zonder het uiterlijk van een Don Juan maar wel met een prikkelbaar karakter opeens lieve kleine kwetsbaarheden blijkt te hebben die hij plots met een enkeling deelt. Of wanneer blijkt dat de bloedmooie jonge arts zo afstandelijk doet omdat hij bang is vanwege zijn prachtigheid niet serieus te worden genomen. Alle doktoren belanden uiteindelijk ooit zelf als lijdend object op de operatietafel. En ondanks kleine overlevingskansen redden ze het gelukkig allemaal. Tranen met tuiten.

Wie denkt er nu niet aan de candirú wanneer hij een man met vreselijke pijn aan zijn blaas in een ziekenhuisbed ziet liggen? Het is dat kleine visje uit de Amazone dat, wanneer zo’n arme ziel in de rivier plast, door de urinebuis zijn weg omhoog vindt en het lichaam van zo’n man penetreert. Wanneer een kind lijdt aan allerlei onverklaarbare medische klachten dan weet ik eerder dan de doktoren dat het Munchausen by proxy is: een syndroom waarbij het kind opzettelijk ziek wordt gemaakt door meestal de moeder om aandacht van de doktoren te krijgen. IVF zorgt er voor dat vrouwen vierlingen krijgen met allerhande complicaties, Siamese tweelingen willen na jaren eindelijk worden gescheiden omdat één van hen verliefd is geworden en het gebrek aan privacy nu wat nijpend wordt (niet iedereen is immers meteen in voor een trio). Jarenlang televisiekijken heeft mij een medisch specialist gemaakt. Bovendien weet ik inmiddels ook hoe ik als gearriveerd chirurg een lekkere jonge co-assistent aan de haak kan slaan. Ik zie heus carrièremogelijkheden.

Ik hoop niet dat dit allemaal zwaar overdreven is en het er in een echt ziekenhuis heel anders aan toe gaat. Ze doen het toch wel allemaal in de linnenkast? Keer op keer zie ik dat ze daar betere dokters van worden. Mocht het gebakken lucht wezen, laat het dan smakelijke zijn: een chocoladepavlova met slagroom en frambozen. Een heel lekker toetje voor tijdens een nog sappiger soap. 

Voor zes tot acht personen: 

6 eiwitten
200 gram fijne suiker
3 el ongezoet cacaopoeder (gezeefd)
1 tl balsamico of rode wijnazijn
60 gram fijngehakte donkere chocolade (de 70% chocolade)

Voor de topping:
bakje slagroom
1 grote doos frambozen
2-3 el grofgeschaafde chocolade

Verwarm de oven voor op 180 graden celsius. Bedek een bakplaat met bakpapier. Een goede tip: bakpapier is veel makkelijker te hanteren wanneer je het eerst natmaakt. Houd het bakpapier even onder de kraan, knijp het uit en je kunt het vervolgens in elke gewenste vorm "vouwen". Mix de eiwitten stijf. Je moet er pieken van kunnen vormen. Dit lukt niet in een vette schaal. Zorg dat je schaal absoluut vetvrij is. Ook zorgvuldig zijn met het eieren scheiden. Een beetje eigeel bij het eiwit en het stijfkloppen wordt al een stuk lastiger! Mix er dan de suiker bij, lepel voor lepel totdat de merengue stijf en glanzend is. Sprenkel er de cacao, azijn en de fijngehakte donkere chocolade bij. Roer het allemaal goed door elkaar. Leg dit mengsel als in formaat van een taart op het beklede bakblik. Plaats de schuimtaart in de oven en verlaag de temperatuur tot 150 graden. Laat een uur tot een uur en een kwartier in de oven staan. De taart moet dan droog zijn maar wel nog een beetje meegeven onder je vingers. Zet de oven uit en laat de chocolademerengue compleet afkoelen. 
Als je klaar bent om de pavlova te eten dan schuif je hem op een mooi bord. Je klopt de slagroom stijf. Gebruik zo min mogelijk of geen suiker; de merengue is zoet genoeg. Doe de slagroom op de merengue, leg de frambozen erop en schaaf er wat grove chocoladesnippers over. 





donderdag 2 juni 2011

Ergernissen 1


Het was vroeg in de ochtend en er klonk een hysterisch geschreeuw op straat. Als je in New Haven woont dan kijk je daar niet snel meer van op. Dit keer werd het geschreeuw echter niet onderbroken door een luid “Put your hands behind your back”. Nee, dit gekrijs duurde voort. Het was een vrouw die stennis schopte. En er was niemand die haar blèren beantwoordde. Geen politie in de buurt. Mijn sensatiezucht won het van mijn volwassenheid en ik besloot op het balkon een kijkje te gaan nemen. Poes Elisabeth stond daar al en was zo nieuwsgierig dat ze haar lijfje tot voorbij haar schoudertjes door de spijlen van het balkon had geworsteld. Het geschreeuw kwam uit één vrouw. Op niet mis te verstane wijze liet zij een voorbijganger weten niet gecharmeerd te zijn van de aandacht die hij had voor haar kont. Ze beëindigde haar betoog met nog een aantal forse schuttingwoorden, draaide zich om en vervolgde haar weg. De man keek nog een keer naar haar derrière en liep, wijselijk, de andere kant op. Ik bleef, samen met de poes, achter op het balkon. Ook wij gaven onze ogen nog een laatste maal de kost. Het was eerlijk gezegd een batterij waar je niet bepaald omheen kon. Bovendien was haar bips gestoken in een broek die weinig te raden overliet. Haar ergernis was echter vast gelegitimeerd. Ergernis is eigenlijk altijd legitiem, helemaal als deze op een zo amusante wijze wordt geuit.

Of het nu komt omdat we de lente hebben overgeslagen en we nu opeens in tropische temperaturen verkeren, ik weet het niet maar ik erger me aan alles. Misschien nog wel het meest aan het feit dat New Haven niet Amsterdam is. Amerikanen hebben vaak een volstrekt ander gevoel voor gezelligheid dan ik. Ik kan dit weekend naar een Aardbeienfestival in Orange. Onbeperkt zomerkoninkjes eten, begeleid met levende muziek en spelletjes voor de kinderen. In Amsterdam had ik naar het Weekend van de Rollende Keukens in het Westerpark gekund. Het hele Westergasfabriekterrein vol culinaire brandweerwagens en zwingende cocktailcampers. Ongetwijfeld met allemaal mooie en goedgeklede jonge mensen. In Orange kan ik rekenen op gebleekte afgeknipte spijkerbroeken en veel te luid gejoel. Ik houd best van kneuterigheid en ik ben dol op aardbeien maar genoeg is genoeg. De Amerikaanse gezelligheid doet me vaak denken aan een liedje van Maarten van Roozendaal. Je wilt er bijna geld voor betalen om er geen deelgenoot van te hoeven zijn. Gezelligheid als het toppunt van gruwelijkheid. Hij noemt een aantal treffende voorbeelden: een zelfgeschreven lied op een bestaande melodie, een limerick, bowlen met collega’s aan het einde van de week, een laaf en funcondooms met aardbeiensmaak (die zal ik in Orange wel niet aantreffen). Liever in Amsterdam bowlen met collega’s dan nog één keer een barbecue met lui die allemaal vinden dat DSK zonder proces in de diepste cel van Rykers Island kan worden gegooid, de sleutel kan worden weggeworpen en hij daar de komende 30 jaar mag wegrotten. Als hij het kamermeisje echt heeft gemolesteerd, dan moet hij worden bestraft maar zullen we vóór die tijd nog maar even onze mond houden? Laat iemand hier alsjeblieft eens ongepast aan mijn kont zitten of ernaar kijken! Al die correctheid komt me mijn neus uit. Krijgt mijn kont werkelijk alleen maar aandacht wanneer ik er één kweek van meer Amerikaanse afmetingen?

En nog iets: wat is dat toch met Amerikanen dat ze zo luid met hun kauwgom smakken? Denken ze dat de frisheid beter tot hun adem doordringt wanneer ze als koeien kauwen en herkauwen en, bij gelegenheid, een belletje wegknappen? Je kunt de route van het kauwgompje volgen in de open mond. Ik kan je vertellen dat dit net zomin werkt als een rij sneller laten gaan door zo dicht mogelijk bij elkaar te gaan staan en zoveel mogelijk “aan te sluiten”. Dat enthousiaste naar voren schuiven laat de cassière echt niet harder werken. De efficiëntie is hier überhaupt niet zo groot. Mensen beginnen hier veel vroeger met werken, stoppen veel later en werken door op zaterdag en nooit komt hier iets af. Ooit in een fastfoodrestaurant geweest voor een kop koffie en minder dan een half uur hoeven wachten?

Met Moeder- en Vaderdag pakt men hier groots uit. Bloemen, cadeaus en brunchen met de kinderen. Al weken word ik via e-mail bestookt door allerhande winkeliers die mij Vaderdaggeschenken aanraden. Ik ben hier net zo weinig in geïnteresseerd als in “enlargement of my manhood”. Ik wil er helemaal geen centimeters bij. Ik vertelde aan een Amerikaanse vriend dat ik mijn hele basisschooltijd asbakken heb gekleid ter gelegenheid van dit soort dagen. Wij deden dit allemaal in de jaren tachtig. Hij kon het amper geloven. Zijn verwondering bereikte een hoogtepunt toen ik hem meedeelde dat we onze kindervingertjes gebruikten om in de randen van de door ons gefabriceerde bakjes de gleuven te drukken waar je je sigaret in kunt leggen. Ik kon mezelf nauwelijks bedwingen te vermelden dat we hierbij als achtjarigen ook zelf een sigaret ter hand namen om het product uit te testen. Zouden ze hier denken dat je ouders aanzet tot roken door een asbak te kleien? Het zou mij niets verbazen. En ook dat ergert me.

Als jij ook in een slecht humeur verkeert en je geen zin hebt om te koken:

Koop lekkere aardbeien (al dan niet in Orange, Connecticut), was ze en haal er daarna pas de kroontjes vanaf. Je wilt namelijk niet dat de aardbeien waterig worden. Halveer de vruchten en sprenkel er wat lekkere oude stroperige balsamico-azijn over. Als dit nog niet genoeg troost biedt, dan kun je er best nog een beetje suiker overheen sprenkelen. En een dikke reep chocolade is dan ook geen slecht idee.