Ik zal het maar eerlijk opbiechten: deze blog is met moeite van de grond gekomen. Ik heb me weer eens overgegeven aan een oude valkuil. Eentje waar ik telkens weer in val en waar ik moeilijk uit omhoog kan kruipen. Ik heb het over mijn verslaving aan Amerikaanse televisieseries. Nu kun je zelfs in intellectuele kringen zonder schroom verkondigen hoezeer je weer hebt genoten van het vierde seizoen van Mad Men, maar het is veel moeilijker met evenveel verve te verdedigen dat je het ook bij seizoen 8 van Grey’s Anatomy absoluut niet droog kon houden. Het helpt heus niet dat schrijvers als Conny Palmen hebben bekend verslaafd te zijn aan As the World Turns. Ook ik heb die soap tien jaar gevolgd maar onderwijl was ik niet mijn zevende boek aan het schrijven. Voor haar is de soapserie als een moeder die haar een verhaaltje voorleest. Ik heb een schare moeders nodig om aan mijn dagelijkse portie drama te komen. Het televisiegenre dat met kop en schouders boven alle andere uitsteekt is de ziekenhuisserie, gevolgd door de advocaten-tegen-de-klippen-op drama’s.
De wonderbaarlijke wederopstanding van een langdurig comateus patient in de hitserie Medisch Centrum West - minuten vóórdat de stekker eruit werd getrokken - heeft mijn liefde voor de ziekenhuisserie voor eeuwig bestendigd. Godzijdank is de kwaliteit van ziekenhuisseries er sindsdien wel op vooruit gegaan. Ik had overigens ook best dokter willen worden, ware het niet dat ik gruwel van alles wat het menselijk lichaam uitscheidt. Als patienten mij zouden kunnen beloven zich te gedragen en al hun lichaamssappen bij zich zouden houden, dan sluit ik een omscholing niet uit.
Het is een gevleugelde uitspraak geworden om te zeggen dat je “al kunt huilen bij het testbeeld”: ik snotter om alles wat mijn geliefde personages in hun fictieve levens meemaken. Vaak kun je al van mijlenver aan zien komen wat er in zo’n aflevering gaat gebeuren. Het maakt me niet uit. Sterker nog, het zou weleens kunnen bijdragen aan een extra stormvloed van tranen. Zoals wanneer de enige chirurg zonder het uiterlijk van een Don Juan maar wel met een prikkelbaar karakter opeens lieve kleine kwetsbaarheden blijkt te hebben die hij plots met een enkeling deelt. Of wanneer blijkt dat de bloedmooie jonge arts zo afstandelijk doet omdat hij bang is vanwege zijn prachtigheid niet serieus te worden genomen. Alle doktoren belanden uiteindelijk ooit zelf als lijdend object op de operatietafel. En ondanks kleine overlevingskansen redden ze het gelukkig allemaal. Tranen met tuiten.
Wie denkt er nu niet aan de candirú wanneer hij een man met vreselijke pijn aan zijn blaas in een ziekenhuisbed ziet liggen? Het is dat kleine visje uit de Amazone dat, wanneer zo’n arme ziel in de rivier plast, door de urinebuis zijn weg omhoog vindt en het lichaam van zo’n man penetreert. Wanneer een kind lijdt aan allerlei onverklaarbare medische klachten dan weet ik eerder dan de doktoren dat het Munchausen by proxy is: een syndroom waarbij het kind opzettelijk ziek wordt gemaakt door meestal de moeder om aandacht van de doktoren te krijgen. IVF zorgt er voor dat vrouwen vierlingen krijgen met allerhande complicaties, Siamese tweelingen willen na jaren eindelijk worden gescheiden omdat één van hen verliefd is geworden en het gebrek aan privacy nu wat nijpend wordt (niet iedereen is immers meteen in voor een trio). Jarenlang televisiekijken heeft mij een medisch specialist gemaakt. Bovendien weet ik inmiddels ook hoe ik als gearriveerd chirurg een lekkere jonge co-assistent aan de haak kan slaan. Ik zie heus carrièremogelijkheden.
Ik hoop niet dat dit allemaal zwaar overdreven is en het er in een echt ziekenhuis heel anders aan toe gaat. Ze doen het toch wel allemaal in de linnenkast? Keer op keer zie ik dat ze daar betere dokters van worden. Mocht het gebakken lucht wezen, laat het dan smakelijke zijn: een chocoladepavlova met slagroom en frambozen. Een heel lekker toetje voor tijdens een nog sappiger soap.
Voor zes tot acht personen:
6 eiwitten
200 gram fijne suiker
3 el ongezoet cacaopoeder (gezeefd)
1 tl balsamico of rode wijnazijn
60 gram fijngehakte donkere chocolade (de 70% chocolade)
Voor de topping:
bakje slagroom
1 grote doos frambozen
2-3 el grofgeschaafde chocolade
Verwarm de oven voor op 180 graden celsius. Bedek een bakplaat met bakpapier. Een goede tip: bakpapier is veel makkelijker te hanteren wanneer je het eerst natmaakt. Houd het bakpapier even onder de kraan, knijp het uit en je kunt het vervolgens in elke gewenste vorm "vouwen". Mix de eiwitten stijf. Je moet er pieken van kunnen vormen. Dit lukt niet in een vette schaal. Zorg dat je schaal absoluut vetvrij is. Ook zorgvuldig zijn met het eieren scheiden. Een beetje eigeel bij het eiwit en het stijfkloppen wordt al een stuk lastiger! Mix er dan de suiker bij, lepel voor lepel totdat de merengue stijf en glanzend is. Sprenkel er de cacao, azijn en de fijngehakte donkere chocolade bij. Roer het allemaal goed door elkaar. Leg dit mengsel als in formaat van een taart op het beklede bakblik. Plaats de schuimtaart in de oven en verlaag de temperatuur tot 150 graden. Laat een uur tot een uur en een kwartier in de oven staan. De taart moet dan droog zijn maar wel nog een beetje meegeven onder je vingers. Zet de oven uit en laat de chocolademerengue compleet afkoelen.
Als je klaar bent om de pavlova te eten dan schuif je hem op een mooi bord. Je klopt de slagroom stijf. Gebruik zo min mogelijk of geen suiker; de merengue is zoet genoeg. Doe de slagroom op de merengue, leg de frambozen erop en schaaf er wat grove chocoladesnippers over.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten