Mijn dochter is
inmiddels bijna zes maanden oud. Ik durf haar nu – onder mijn toezicht – af en
toe op haar buik te laten slapen omdat ze dat zoveel fijner vindt. Doktoren
raden je aan om baby’s op de rug te laten slapen om de kans op wiegendood te
verminderen. Onder toezicht betekent dat ik elke paar minuten even een kijkje
ga nemen. Vaak leg ik mijn oor tegen haar kleine ruggetje te luisteren. Ik hoor
haar krachtige hartslag in dat frêle lijfje bonzen. Soms moet ik dan even
huilen omdat ik zoveel van haar houd. Iedereen zegt dat je leven voorgoed
verandert wanneer je kinderen krijgt. Het leek me altijd een overbodige
opmerking. Uiteraard verandert je leven door het ouderschap. Alles verandert:
je lichaam, je huis, je relatie, de manier waarop je in het leven staat en
vooral het beeld dat je van jezelf hebt. Er is niets dat ik niet voor mijn
dochter zou doen. De dingen die ik voor mezelf niet durf, de ruimte die ik voor
mezelf nooit zou durven opeisen, die vraag ik moeiteloos voor haar. Ik schaam
me niet om over straat te dansen wanneer dit ervoor zorgt dat mijn dochter
stopt met huilen, ik trotseer de wrevel van de verpleegkundige door, na een
inenting, een pleister op haar dijtje te weigeren (omdat het verwijderen ervan
mijn dochter pijn doet) en ik wil niet dat iedereen mijn kind vasthoudt. En ik
durf dat nog te zeggen ook.
Er was een
periode dat ik bang was nooit moeder te worden. In één jaar tijd verloor ik
twee maal na negen weken mijn zwangerschap. Twee maal negen weken waarin ik al
dromen had voor mijn kind, namen had bedacht, rompertjes had gekocht. Negen
weken waarin ik me bijzonder had gevoeld omdat er een heel klein vruchtje in
mij groeide dat later zou uitgroeien tot een echt kind. Ik weet heus dat een
miskraam vaker voorkomt, ik weet heus dat het niet het ergste is dat je kan
overkomen. Het is echter ook niet nodig om te reageren op een miskraam alsof
het om neusverkoudheid gaat. Een miskraam afdoen met opmerkingen over
windeieren en “ach, het was nog zo pril” is grof en ongevoelig. Mensen lijken
in de veronderstelling te verkeren dat ze de eerste twaalf weken van hun
zwangerschap verborgen moeten houden omdat “er nog zoveel mis kan gaan.”
Wanneer iedereen dit echter blijft doen dan blijft een miskraam krijgen in een
taboesfeer hangen waarin het niet thuishoort. Het hoort niet te voelen als
falen om een miskraam te krijgen en het hoort niet geheim te blijven.
Zelfs nu ik
eindelijk een gezonde dochter heb, denk ik vaak terug aan mijn eerste twee
zwangerschappen. De eerste keer was ik uitgerekend op Eerste Kerstdag 2010, de
tweede keer op 1 augustus 2011. De suggestie dat tegenslag je sterker maakt
vind ik kwetsend. Het impliceert dat je blij mag zijn met alle narigheid die je
overkomt. Je wordt er immers zoveel sterker van.
Het leven slaat
je soms knock-out. Je staat weer op en triomfeert maar je wordt er niet sterker
van. Niet echt. Toegegeven, je weet beter hoe je moet omgaan met tegenslag. Maar
telkens wanneer ik een klap krijg duurt het langer voordat ik er weer bovenop
ben. Misschien is het wel zo dat je na misère geluk sterker ervaart. Ik weet
heel goed hoe ik gelukkig moet zijn. Ongeluk heeft me niet sterker gemaakt maar
ik besef steeds beter hoeveel geluk ik nu heb. De wereld ligt aan mijn
voeten.
Dit raakte me. Mooi geschreven.x
BeantwoordenVerwijderen