Het was zaterdagavond, vijf voor zes en we zaten in een restaurant in Waterbury. Het was me al een paar keer door het hoofd geschoten. Als je in elk bushokje het Einde der Tijden aangekondigd ziet staan, dan laat dat je toch niet geheel onberoerd. De wereld zou kunnen vergaan en mijn anti-religieuze opvoeding zou zich eindelijk wreken. Echtgenoot en ik hadden daarop besloten uit eten te gaan. Als de Dag des Oordeels echt zou aanbreken, de doden uit hun graven zouden verrijzen en de levenden bijna allemaal zouden sterven, dan zouden we er tenminste een gratis maaltijd aan overhouden. Al die zaken overdenkend, stond er die avond opeens een man op. Hij schraapte luidruchtig zijn keel en vroeg het etende publiek om aandacht. Hij wilde graag, nu het spreekwoordelijke tien voor twaalf was aangebroken, nog even zeggen hoeveel hij van zijn vrouw had gehouden. Die vrouw zat met haar servet op schoot naast hem. Hij bedankte zijn kinderen—ook aanwezig—en het personeel van het restaurant en ging weer zitten. Wij brachten een toost uit op de man en zijn gezin en wellicht op onze eigen naderende dood. Het werd zes uur en er gebeurde niets, vijf over zes en nog steeds waren de ons beloofde aardbevingen niet losgebarsten. Behalve een paar obers met veel te volle borden was er niemand langsgelopen die er uit zag alsof hij dood was. Echtgenoot en ik trokken alvast onze portemonnee.
Toen dacht ik nog dat de Dag des Oordeels wellicht op 21 mei 2011 zou plaatsvinden. Harold Camping was niet de enige die zijn idee moest bijstellen. De werkelijke Dag des Oordeels kwam op de dag na de “Commencement”, wanneer de afgestudeerde Yale-studenten hun studentenkamers moeten verlaten en hun zomervakanties beginnen. Het is op dat moment dat je het ware gezicht van de Verenigde Staten ziet. Alle “rich college kids” gooien hun meubels de straat op en de arme zwarte bevolking verzamelt zich daar om de afdankertjes op te halen. Sterker nog, te beschermen met hun leven. Onder de afgestudeerden zaten ook heus Afro-Amerikaanse kinderen en onder de armoedzaaiers zag ik een enkele blanke maar over het algemeen is het toch volstrekt duidelijk dat het de Afro-Amerikanen zijn die in het getto wonen en de blanken die in de “gothic-fairytale-bubble”, die Yale University heet, vertoeven.
Dat er eindelijk een zwarte president is, doet hier niets aan af. Er wonen bijna 40 miljoen Afro-Amerikanen in dit land en 95% van hen heeft op Barack Obama gestemd. Met zo’n hoog percentage Afro-Amerikanen, Hispanics en Aziaten op wiens steun hij kon rekenen mocht het inderdaad wel eens gebeuren dat er een zwarte president zou komen. Obama won echter niet de meerderheid van de blanke stemmen. En het is hem tot nu toe niet gelukt om de ongelijkheid die ik elke dag om me heen zie vlot te trekken. Ik heb het hem bovendien niet zien proberen. Wat ik wel heb gezien is dat de jongens aan Wall Street (diezelfden die onze economie om zeep hebben geholpen!), inmiddels weer boven Jan zijn. Zij hebben het zelfs beter dan ooit. De rijken zijn de afgelopen jaren alleen nog maar rijker geworden. Twee politicologen (Hacker en Pierson) rekenden voor dat Amerika in de extreme concentratie van rijkdom bij een kleine elite niet onderdoet voor landen als Ghana en Nicaragua. Het is de “winner-take-all-politics”. Deze politcologen leggen niet de schuld bij de vrije markt maar bij de politiek. Ook Europa staat immers onder druk van concurrentie van lagelonenlanden en daar is de kloof tussen arm en rijk veel minder toegenomen. Een paar cijfers die je van je stoel doen vallen. De top 1-procent harkt hier jaarlijks een biljoen dollar binnen. De top binnen die top zag het jaarinkomen stijgen van 4 miljoen dollar in 1974 tot 35 miljoen dollar nu. Hacker en Pierson beargumenteren dat dit komt omdat de rijken de meeste invloed hebben in de besluitvorming. Zij lobbyen hun weg door Washington en zorgen goed voor zichzelf. Belastinghervorming komt dus vooral ten goede aan de mensen die nu ook al zwemmen in het geld. Obama staat erbij en kijkt ernaar.
Dit is duidelijk niet voor iedereen het land van de onbegrensde mogelijkheden. Net zomin als een 89-jarige radiomaker in staat bleek om het Einde der Tijden te voorspellen, kan Obama een happy end voor iedere burger garanderen. Dat is bijzonder teleurstellend. Camping is in de herkansing gegaan. We kunnen ons gaan opmaken voor een nieuwe Dag des Oordeels: 21 oktober 2011 moet het dit keer gaan gebeuren. We zullen het zien. We gaan maar niet uit eten. We kunnen ons zo’n grapje niet weer veroorloven.
Ik wacht geduldig op Obama’s herkansing.
In de tussentijd kunnen we maar het beste een armeluismaaltijd op tafel zetten. Een "oudje" van Donna Hay:
Pappardelle met venkel en olijven
2 rode uien, gehakt
2 kleine venkelknollen, in reepjes
2 el olijfolie
1 3/4 dl witte wijn (ik maakte hem zonder de wijn en dat is, vind ik, lekkerder!)
375 gr. pappardelle
1/4 kop basilicumblaadjes (een goede handvol)
1 kop zwarte olijven (zoveel als je lekker vindt)
10 kappertjes (ga jij ze tellen?)
6 ansjovisfilets, gehakt
parmezaanse kaas
Voor vier personen
Leg ui en venkel in een ovenschaal en schep ze om met de olijfolie. Voeg eventueel de wijn toe (ik zou het niet doen) en bak 30 minuten in een op 200 graden voorverwarmde oven: de venkel moet gaar zijn. Kook de pappardelle in een pan met ruim kokend water beetgaar. Laat uitlekken.
Schep de pappardelle om met het venkelmengsel, de basilicum, olijven, kappertjes en ansjovis. Serveer met parmezaanse kaas en veel grofgemalen zwarte peper.